Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 982]
| |
ren, legde zich te Eaton op de letterkunde toe, studeerde (1565) te Oxford, werd meester in de vrije kunsten en verwierf zich reeds toen roem door zijne Latijnsche poëzy. Hij weigerde elke akademische betrekking, verliet het door ketterij besmette Engeland, begaf zich naar de Nederlanden, en werd, na eenige steden van Vlaanderen bezocht te hebben, in 1573 seminarist te Douai. Vervolgens werd hij baccalaureus in de godgeleerdheid en liet zich tot priester wijden. Ten gevolge der onlusten verliet hij in 1578 Douai en nam zijn intrek in het Engelsch collegie te Rheims, waar hij met toejuiching predikte en aan de Engelsche overzetting van den bijbel arbeidde. Eenige jaren later vertrok hij als missionaris naar Engeland, werd naar Douai terug geroepen, licentiaat in de godgeleerdheid, en onderwees deze wetenschap in het collegie van Marchiennes, waar hij den 28 September 1625, in den ouderdom van 72 jaren stierf. Hij schreef: De sacrificio Missae, liber unus, Duaci 1609, 12o. Urna aurea; sue Expositio in Sacro-Santam Missam, Duaei 1612, 12o. Arca novi Foederis in sacro-sanctae Missae Canone repraesentata, Antv. 1615, 12o. Carmina diversa (verspreid). Hij nam deel aan de uitgaaf der werken van Thomas Stapleton, Paris, 1620, en schreef er het leven voor.
Zie Valer. Andreas, Bibl. Belg., p. 75; Foppens, Bibl. Belg., T. I. p. 60; Wood, Athen. Oxon., T. I. col 499; Dod, Church History etc., T. II. p. 382; Paquot, Mém. pour servir à l'Hist. Litt. des Pays-Bas, T. III. p. 171. |
|