[Wilko Holdinga]
HOLDINGA (Wilko) zoon van den bovengemelde, studeerde te Leuven, werd raadsheer van het hof en deelgenoot van het Verbond der Edelen. Hij vlood naar Emden, werd naderhand ingedaagd en gebannen. Na verloop van eenige jaren keerde hij naar zijn vaderland terug, waar hij zich vooral op de beoefening der natuurkunde toelegde. Hij heeft verschillende werken in dat vak in hands. nagelaten, die door Suffridus Petrus en na hem door Val. Andreas en Foppens zijn opgenoemd. Driemaal is hij gehuwd: eerst met Tet Sjaardama, te Rinsumageest begraven, naderhand met Haring Roorda, in 1574 te Bremen overleden, bij welke hij verscheidene kinderen won, o.a. Feio, een jongeling van groote verwachting, vroeg gestorven; eindelijk met Helena Bunau, weduwe van Idzerd Douma.
Zie Suffridus Petrus, de Script. Fris. dec. XIII. 4, p. 232, 233; Valerius Andreas, Bibl. Belg., p. 80; Foppens, Bibl. Belg., T. I. p. 141; Viglius ab Aytta, Epp., p. 406, 428; Winsemius, Hist., Lib. I. p. 72, 83, II. p. 90, 115; Charterb. van Friesland, D. III. bl. 752; te Water, Verbond der Edelen, D. II. bl 467 volgg., D. III. bl. 543; de Wal, Orat. de Clar. Fris. Jurisc. annot., p. 18; Scheltema, Staatk. Ned., I, 470.