Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 912]
| |
ken, uithangborden, die toen te Dordrecht door de voornaamste meesters werden vervaardigd. Na zijns vaders dood zette hij den winkel voort, doch bleef tevens de schilderkunst beoefenen. Zijne landschappen, vruchtstukken en graauwtjes zijn niet onverdienstelijk; ook copiëerde hij eene Vogelverkoopster van Metzu, doch op verkleinde schaal. Hij was medeoprigter en bestuurder van het Genootschap Pictura en overleed den 9 April 1837. J. Immerzeel, de schrijver van het Leven der Schilders, was een zijner leerlingen.
Zie van den Eynden en van der Willigen, Lev. der Schild., D. III. bl. 74; Immerzeel, Lev. en werk. der Holl. en Vlaams. Kunstsch., D. II. bl. 45; Jubelfeest ter Vijfentwintigste Verjaring van het Dardrechtsche Genootschap Pictura. Dordr. 1800; Feestvier. van het Vijftigjarig bestaan van het Genootschap Pictura, bl. 67; Konst- en Letterbode 1859, D. I. bl. 162; Convers. Lexic., o.h.w. |
|