[Mr. Nicolaas Jan Agatho Christiaan Hoffmann]
HOFFMANN (Mr. Nicolaas Jan Agatho Christiaan), lid der Staten van Holland en wethouder van Rotterdam, werd den 17 van Hooimaand des jaars 1788 te Zutphen geboren, waar zijn vader Bernard Hoffmann het predikambt onder de Hervormden bekleedde. Naauwelijks drie jaren oud verloor hij zijn vader, die inmiddels ter bekleeding derzelfde waardigheid met de zijnen van Zutphen naar Middelburg verhuisd was. Dit verlies werd zooveel mogelijk vergoed door de zorg zijner godvruchtige en verstandige moeder Geertruida Anna Elisabeth Bruistens, en het voorregt, 't welk hem te beurt viel, van in den hoogleeraar van der Palm, sedert het jaar 1788 te Middelburg gevestigd, en door vriendschap aan zijne moeder verbonden, een man te vinden, die met vaderlijke zorgvuldigheid naar zijne vorming trachtte. Hij vertrok naar de Utrechtsche hoogeschool, doch toen van der Palm tot hoogleeraar te Leyden was benoemd, werd hij aldaar student. Zijn eerste plan was in de godgeleerdheid te studeren, doch hij liet dit plan varen en wijdde zich aan de beoefening der regtsgeleerdheid. In den jare 1801, na de openbare verdediging van zijn akademisch proefschrift met lof tot doctor in de regten bevorderd te zijn, zette hij zich eerlang als advokaat te Rotterdam neder, en verkreeg welhaast als zoodanig een drukke praktijk en grooten roem. In 1824 werd hij tot wethouder benoemd, in welke waardigheid hij de belangen dier stad, tot aan zijnen dood, met even onvermoeiden als wijsselijk bestuurden ijver behartigde. Zijne bezigheden en de opvoeding van zijn talrijk kroost beletten hem zich aan gezette en aanhoudende letteroefeningen over te geven, doch hij betoonde zich steeds een vurig voorstander van letteren en wetenschappen, en had groote hoogachting voor hare beoefenaars. Hij had een beminnelijk en tevens achtingswaardig karakter. Goedwilligheid, menschenliefde en zucht om nuttig te zijn, maakten daarvan
de hoofdtrekken uit. Hoffmann