tijdschriften in de Verspreide Geschriften overgenomen. Heeft hij als dichter zich niet beroemd gemaakt, toch bezitten wij van hem enkele verzen, die inderdaad van dichterlijk talent getuigen. Wat hij in jeugdigen leeftijd op dit gebied leverde is door den hoogleeraar Nieuwenhuis opgeteekend.
Den 28 November 1852 mogt van der Hoeven zijne 25jarige ambtsbediening vieren. Bij de belangstelling en liefde hem echter toen bij uitnemendheid betoond, en bij den roem en de achting die hem van alle zijden werd toegebragt, troffen den echtgenoot en vader ook zware slagen. Zijne gade overleed den 31 Julij 1835, na hem 9 kinderen geschonken te hebben, waarvan het jongste na weinige maanden stierf, de oudste zoon Abraham, die volgt, hem in 1848 van het hart was gescheurd, terwijl hij in 1854 ook een zijner dochters ten grave zag dragen. In 1837 huwde hij andermaal met Jacoba Theodora Jungbluth Burer. Zij schonk hem, behalve eene dochter, nog een zoon, die echter op vierjarigen leeftijd stierf.
Van der Hoevens werkzaam en veel bewogen leven, vol vermoeijenissen, zorgen en zware beproevingen, werkten mede tot zijn vroegtijdigen dood. Eene kwijnende ziekte deed allengs zijne krachten afnemen. In den zomer 1855 begaf hij zich voor zijn herstel op reis, doch bezweek op den terugreis, den 29 Julij. Den 2 Augustus werd zijn stoffelijk overschot, met waardige hulde op het kerkhof te Utrecht ter aarde besteld.
Er bestaan van van der Hoeven onderscheidene portretten.
Zie J. Tideman, de Remonstr. Broederschap, bl. 15, 20, 37, 230, 376; Dezelfde, de Hoogl. A. des Amorie van der Hoeven herdacht; A.A. Stuart, A. des Amorie van der Hoeven herdacht in de Remonstr. Geref. Kerk te Amsterdam 12 Augustus 1855; H.P. Rogge, A. des Amorie van der Hoeven als hoogleeraar voor zijne studenten (Kerkel. Cour. Aug. 1855); J.H. de Ridder, de beeldtenis van A. des Amorie van der Hoeven als handhaver der nationaliteit; L. de Jong, Leerrede na het afsterven van A. des Amorie van der Hoeven; W. Vrolik, Levensschets van van der Hoeven (in Nederland en de Nederlanders in de XIXde eeuw, 1e Serie, Art. 6); J.H. Maronier, Levensberigt van van der Hoeven (in de Hund. der Maatsch. van Letterk. 1856); F.J. Domela Nieuwenhuis, A. des Amorie van der Hoeven, als een voorbeeld van kanselwelsprekendheid; Dezelfde, Leven en Karakter van A. des Amorie van der Hoeven, gedeeltelijk uit onuitgegevene brieven en zijne schriftelijke nalatenschap, met facsimile, Amst. 1859; Schotel, Tollens en zijn tijd. Sepp, Proeve van eene Fragm. Geschied der Theol. in Nederl. (Reg.); Glasius, Godgel. Nederl; Cat. der Maatsch. van Nederl. Letterk.; Muller, Cat. van
Portr.