Witsen Geysbeek wordt door Siegenbeek, Collot d'Escury, van Kampen, de Vries en anderen, die hem, in hunne bekende werken over onze letterkunde vermeldden, bevestigd. Beide, zijne verspreide Latijnsche en Nederduitsche poëzy, zijn door A. Ypey bijeenverzameld en in 1803 te Harderwijk in een bundel uitgegeven.
Afzonderlijk verschenen ook:
Franeker in vreugd over de blijde inkomst der hoogl. en wijdber. heeren P. Conradi, C.H. Trotz en J.C. Valckenaer, Fran. 1741 4o.
Toejuiching aan den gel. heer Izak Cahuc, z.j. 4o.
Tranen gestort op het lijk van Wyerus Gulielm. Muys, hoogl. te Franeker, z.j. 4o.
Lijkzang op Willem Loré, hoogl. in de wiskunst te Franeker, z.j. 4o.
Nisa, veldzang op het overlijden van mevrouw Maria Elisabeth van der Streng, huisvrouw van Mr. Pieter Burman, Franek. 1745 4o.
Aan den gel. heer N. Lambsma ter gelegenheid dat zijn Ed., na een openbaar zintwisten over het gevoelen der ouden aangaande de kleuren, tot leeraar in de wijsbegeerte verheven werd, z.j. 4o.
Ter eere van Herm. Venema, toen zijn Ed. den 1 van Wiedemaand 1745 het jaarlijks opperschoolbestuur aanvaardde, z.j. 4o.
Aan den hooggel. heer L.C. Valckenaer op zijn doorwrochte redevoering, z.j. 4o.
Bruiloftszang ter eere van den heer Willem Coulon en Anna Juliana Tholen, 17 April 1746.
Ter blijde inhuldiging van Frederik Winter, beroepen hoogleeraar in de genees- en stofscheidkunde en Samuel Koenig, beroepen hoogleeraar in de Wijsbegeerte, 26 April 1746 4o.
Veldzang ter bruiloft van Mr. Pieter Burman, hoogleeraar der geschiedenis, welsprekendheid, dichtkunde en talen, te Amsterdam, en mejufvrouw Anna Knuijse van Hoorn, 1746, z.j. 4o.
Klinkdicht ter eere van den gel. heere Pieter Bondam, tot der beide rechten doctor verheven, 7 Julij 1746, z.j. 4o.
Bruiloftzang voor den hooggel. heere Johannes Schrader, Praelector in de geschiedenis en Latijnsche taal te Franeker, en mejufvrouw Alida Beata Schrader, in den echt vereenigd 25 van Hooimaand 1746, Leiden 1746 4o.
Groete zijne doorl. hoogheid W.K.H. Friso enz., bij deszelfs aanstelling tot stadhouder enz., in drie lierzangen, Haarl. 1747 4o.
Lierzang den jongen erfprinse van Oranje en Nassau,