[Hibbaeus Magnus]
HIBBAEUS MAGNUS, werd in 1574, volgens den een te Middelburg, volgens den ander te Weimar geboren, was van 1603 tot 1613 predikant bij de Luthersche gemeente te Resterhafe in Oost-Friesland, vervolgens van den 15 Julij 1613 tot 6 Maart 1618 te Utrecht, van waar hij wegens ‘cortborstigheit’ naar Wismar, mogelijk de plaats zijner geboorte, vertrok. In 1618 werd hij rector te Norden en in 1624 predikant bij de Luthersche gemeente te 's Gravenhage, waar hij den 22 Augustus 1638 is overleden. Hij nam niet alleen deel aan de Synode, welke in 1614 te Amsterdam gehouden werd, maar zag zich ook door haar benoemd tot lid van het algemeen consistorium, door haar voor het bestuur der gemeenten opgerigt en uit drie predikanten en even zoo vele politieke mannen zamengesteld.
Hij was een Evangelisch leeraar, die de gemeente in eenvoudigheid voorging, en zich steeds zorgvuldig onthield van dogmatische geschillen, iets dat zelfs te weeg bragt, dat er in de Haagsche kerk na zijn afsterven twist ontstond over het gebruik van de woorden wezentlijk en waerachtig bij de bediening des H. Avondmaals, 't welk een gedeelte zijner opvolgers ten kwade duidde, op grond dat het door dom. Hibbaeus Magnus nagelaten was. Hij was de grondlegger der Utrechtsche gemeente, en toen, in 1620 de Luthersche kerk te 's Hage voltrokken was, werd later door Magnus de kerkelijke regering in goede orde gebragt, en in 1626 de eerste consistoriale vergadering gehouden.
Onder zijn portret, op kosten zijner zonen en door een hunner bezorgd, alsmede door C. van Quebo (dat is C. van Queboren) in koper gebragt, en thans uiterst zeldzaam, leest men het volgende, door Herm. Glaserus vervaardigd:
Corde pius, gravis ore, saero sermone diserlus,
Praeco Dei, Magnus nomine requc fuit.
Mors licet, in nihilum clauso sua membra sepulchro
Verterit, at Magnus, quando resurget, erit.
Hij vertaalde uit het Hoogduitsch:
Christelycke Motiven ende oorsaacken, welcke een oprecht Christenmensch aanporren ende beweghen sullen, om het Hooghwaardighe Sacrament des H. Avondmaals onses Heeren en Salichmakers Jesu Christi dickwyls en eerbiediglyk te gebruycken; mitsgaders sommighe vragen ende aandachtige gebede-