erkende zijne verdiensten door hem in 1842 tot medelid te benoemen.
Zijn zoon G.P. Kits van Heyningen is predikant te Deventer en P.A.C. van Heyningen te Lydenburg in Zuid-Afrika.
Hij schreef:
Bijbeloefeningen over het Evangelie van Mattheus, Delft, 1820, 2 d. 8o.
Idem over het Evangelie van Lucas, Delft, 1824, 2 d. 8o.
Idem over het Evangelie van Joannes, Schoonh., 1842, 3d. 8o.
Idem over de Handelingen der Apostelen, Rott. 1829, 3 d.
Idem over de Brieven van Paulus aan de Romeinen, Delft, 1821, 8o.
Idem over den eersten Brief aan de Corinthers, Delft, 1826.
Idem over den tweeden Brief aan de Corinthers, Rott., 1827.
Idem over den Brief aan de Galatiërs, Rott., 1830.
Idem over den Brief aan de Ephesiërs, Rott., 1830.
Idem over de Brieven aan de Philippensen, Rott. 1831.
Idem over de Brief aan de Colossensen, Rott. 1831.
Idem over de Brief aan de Thessalonicensen, Rott. 1831.
Idem over de Brieven aan Timotheus, Titus en Philemon, Amst., 1834, 2 st.
Idem over de Algemeene Zendbrieven van den Apostel Johannes.
Bijbelsch handboek voor alle Christenen om den Bijbel met nut te gebruiken, Delft, 1822.
Handboek der Bijbelsche geschiedenis, met pl., Rott. en 's Hage, 1832. 4o.
De leer des Bijbels aangaande de werking des H. Geestes.
De onfeilbaarheid der Apostelen in de verkondiging van het Evangelie betoogd, Utrecht, 1845.
Aanmerkingen op de beoordeeling mijner Verhandeling over de onfeilbaarheid der Apostelen in de verkondiging van het Evangelie, Utrecht 1845. 8o.
Opgave van de Geloofs- en Zedeleer van Paulus uit zijne redevoeringen in de Handelingen der Apostelen en uit zijne Brieven aan de Romeinen en Galatiers, in Werken van het Haagsch Genootsch., voor 1817, 2e stuk.
Tafereelen uit de Geschiedenis der Christelijke kerk, m. pl., 4o.
De gemoedsgesteldheid van David onder zijne verschillende lotgevallen uit zijne Psalmen opgemaakt en den Christenen tot stichting voorgesteld, in Leerredenen, 's Grav. 1826, 3 d.
Beknopt zamenstel der Christelijke Zedeleer voor de Jeugd, Delft, 1825. 8o.