duitsche overzetting, Erlangen 1838, 2 stukken.
Characterismi Principum Philosophorum veterum, Socratee, Platonis, Aristotelis ad criticam philosophandi rationem commendandam, Amst. 1839, 8o.
De School van Polybius, of Geschiedkunde voor de negentiende eeuw, Utrecht 1841, gr. 8o.
Oratio de naturali artium et doctrinarum conjunctione, alteris celebrandis Acad. Rheno-Trajectinae Saecularibus, habita d. 13 m. Junii a. 1836: accedit Protrepticus ad filium promotionis more majorum opportunitate, Ultraj. 1836.
Esquisses philosophiques, dèdiées à l'Acad. des Sciences morales et politiques, sect. Philosophie, par Ph.W. van Heusde, Membre Correspondant de l'Institut de France, ook in het Nederd. vóór den 2den druk der Socrat. School.
Cornelis Willem de Rhoer gekenschetst, bijzonder als Geschiedkundige, Utr. 1821.
Herinneringen aan Willem Hendrik de Beaufort, Utr. 1823.
Beiden met den titel: Ter nagedachtenis van C.W. de Rhoer en W.H. de Beaufort, Utr. 1830, 8o.
De Praefatio vóór den Catal. der Acad. Bibl. Ook afzonderlijk accedentibus tum aliis Bibliothecam spectantibus tum Senatus Urbani Trajectensis decretis, Ultraj. 1835.
Aanspraken aan de Vrijwillige Jagers, Studenten der Utrechtsche Hoogeschool, te Hilvarenbeek 2 Aug. en te Oorschot 22 Aug. 1831.
Zie Memoriam Heusdii commend. J.A.C. Rovers, Traj. ad Rhen. 1841; Memoriam Heusdii c. discip. recol. N.C. Kist, Lectiones auspicans etc. Ao. 1839-1840 habend., L.B. 1839, 8o. maj.; A. Ekker, Epist. in Heusdii memor. in Symbol. Litter., T. IV.; P.C. Pruijs van der Hoeven, de Instit. Acad., L.B. 1840; Mr. C. Star Numan, ter Nagedachtenis van Ph.W.v.H., Gron. 1839, 8o.; Goudoever, Sermo ad discip. hab. die XVIII m. Septembr. a. 1839, Ultraj. 1839; Hulde aan v.H. bij zijn graf hem toegebragt door A. van Goudoever en H.J. Royaards; Levensb. van wijlen den Hoogl. Ph.W.v.H. door zijn ambtgen. Mr. A. van Goudoever, met Hulde bij het graf in Utr. Stud. Alm. voor 1840; Het overlijden van v.H. herdacht in de openbare zitting van de 3e Klasse van het Kon. Ned. Inst. op 27 Aug. 1839 door Mr. C.A. den Tex; Konst- on Letterbode 1839, D. II. bl. 82, 112, 291; Verslag van de jaarl. Alg. Verg. van het Prov. Utr. Genoots. 1840; M. Siegenbeek in Handel. der jaarl. Vergad. der Maats. van Ned. Letterk. te Loyden 1840, (met een gedicht); R.H. Graedt Jonkers, Hulde aan de Naged. van den Hoogl. Ph.W.v.H.; R.P. Verbeek, Ontboez. bij den dood van mijnen hooggeachten leerm. Ph.W.v.H.; J. Roulez, Notice Biogr. sur Ph.W.v.H., Brux. 1841;
Gerh. Stöckfeld, Andenken an den grossen hochberühmten Herrn Prof. Ph.W.v.H.; H.E. Vinke, Levensberigt van den Hoogl. J. Heringa in Utr. Stud. Alm. voor het jaar 1841; Dez. in Or. de relig. Christ. in conform. homin. animis iisq. consol. vi atq. effic. en in Godgel. Tijds. Waarheid in Liefde 1840, bl. 597; S. Karsten, in Or. de antiq. litt. doctr. o. philos. conjung. passim; J.W. Scholten, Or. de vitando in J.C. hist. interpretanda docetismo, nobiti,