Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 724]
| |
Volgens de ms. genealogie van Upko Burmania, zou hij in het jaar 1494 gesneuveld zijn, nadat hij, vier jaren vroeger, het kasteel van Pier Foppes Sjaerda in Offenhuizum met list verwoest had; doch van elders blijkt, dat hij, in het jaar 1486, in een huis te Bakhuizen, dat door eigen vuur in brand geraakt was, verbrandde. Epo liet kinderen na, onder welke Douwe, die het kasteel van Foppe Sjaerda in Abbega, in het jaar 1490 verwoestte; Homme, die, te gelijk met zijn broeder Douwe, grietman van Wymbritseradeel was, de een buiten-, de ander binnendijks, en wiens kinderen gescheiden zijn in den jare 1538: Benedictus, heerschap in Teroele, wiens zoon, Walte Benedictus, voorkomt in een belangrijk vonnis, den 3 Junij 1606 door het hof van Friesland uitgesproken.
Zie Ferwerda, D. I. St. I. bl. 83-86; te Water, Verb. der Edelen, D. II. bl. 458. |
|