Classium Groninganarum Subconrectoris dignissimi obitum, te gelijk met een Carmen van den Rector A. Buning gedrukt, geteekend VI Kal. April 1747.
Oranje de Hersteller, (van 108 regels) 1747. 4o.
Klinkdicht aan den Wel Ed. Heere Mr. Pieter Muntinghe en Mejufvrouw Gezyne Geertruida Kiers, door den echt verbonden te Beilen den 22 September 1744.
Ter blijde verjaringe van mijn' jongste dochter Gerarda Theodora, toen zij haar 13de jaar intrad, den 24 Julij 1748, in handschrift.
Musa gratulans, in Auspicatissimum exoptatiissimumque Maximi Principis Wilhelmi Quinti etc. etc. cum Augustissima Principe Conjuge Frederica Sophia Wilhelmina introitum in Urbem Groningam, die verscheen in 1768 met een Nederduitsche overzetting of navolging in ms.
Hij was, volgens het getuigenis van hen, die hem gekend hebben, een uitmuntend literator, maar stug en norsch van aard, ruw en ongevoelig vooral in zijnen ouderdom. Hij stierf den 16 November 1774 in den ouderdom van 87 jaren en 7 maanden. Uit zijn huwelijk met Ida Geertruida, dochter van Gerard Wedda en Aldegonda Wiggeringa, sproten drie dochters, Maria Aldegonda, Sara Gerardina en Gerarda Theodora, alle in 1780 nog in leven, en een zoon, Franciscus Tiberius, die in 1749 student te Groningen werd en den 5 Julij 1758 tot juris utriusque doctor op eene dissertatie de Legibus civilibus promoveerde. In 1787 werd deze lid van het collegie van gezworenen te Groningen, doch bij latere omwenteling uit hoofde der partij, die hij op het voetspoor der zijnen was toegedaan, daarvan ontzet. Hij was geen liefhebber of beoefenaar van wetenschappen, maar een hartstogtelijk liefhebber van hasardspelen. Hij overleed te Groningen den 22 Julij 1813, in den ouderdom van omtrent 83 jaren, Het portret van zijnen oom Tiberius heeft hij aan de bibliotheek der akademie te Groningen ten geschenke gegeven. Hij liet weinige boeken na, zoodat zij slechts te gelijk met zijne meubelen openlijk verkocht zijn geworden, en daaronder, nevens andere stukken en papieren van de Hemsterhuizen, ook de beide Albums, welke later wederom bij openbaren verkoop het eigendom van den heer Potter van Loon te Appingadam zijn geworden.
Zie de Crane, Bijzonderheden de familie Hemsterhuis betreffende, bl. 94, volgg.; van der Aa, Biogr. Anth. en Crit. Woordenb., D. II. bl. 216.