‘Erat in Helvetio grandis spiritus, multus color, quem cupido libertatis et desiderium avitae virtutis in dies alebant et magis magisque inflammabant, adeo ut duplici ardore correptus, splendidus ex alto animo sententias cieret, easque gravi et concitata oratione efferret, in qua Romana elegantia non minus quam majestas elucent.’ Tot zijne vrienden behoorden Burmannus Secundus, Janus Grotius, L. van Santen en Hinlopen, wiens dood hij in treffende verzen bezong en zich zoo aantrok dat hij niet lang daarna, 22 April 1772, overleed.
Hij schreef:
Britannia ad Gerardum Hooft, Juniorem, illuc profecturum, volgens Hoeufft: ‘magni spiritus, sed satis extensum licet, nondum absolutum poêma.’
Dit komt ook voor onder zijne Poëmata, door L. van Santen te Leyden in 8o. uitgegeven. Later gaf van Santen Anecdota Helvetiana en nam in zijn Deliciis Poëticis 3 elegiën van hem op. Ook gaf hij een Fransch gedicht van hem ('s Hage 1773) in het licht, waarvoor hij zijn leven plaatste. Dit laatste gedicht is ook in het Nederd. overgezet: ‘Helvetius, Het geluk, in zes zangen; en Leonard, Het geluk, dichtstuk, naar het Fransch, beide door L. Sloppendaal Pz., gr. 8o. Amst. 1806.
Zie Bibliotheque des sciences 1773, p. 240, suiv.; Nouvelle Bibliothèque Belgique 1782, p. 453, seqq., Biographie Universelle, T. XX. p. 37; Peerlkamp, de Poätis Lat. Neêrl., p. 509, seqq.; Hoenfft, Parn. Lat. Belg., p. 227; Id. Per. Poët., p. 85; Cat. de la biblioth. de lit. de M. van Voorst, p. 154; Collot d'Escury, Hollands roem, D. IV. (1) 46, A. IV. (1) 266, 267.