[Elzenerus Helmich]
HELMICH (Elzenerus), zoon van den organist Egbert Helmich. in 1776 te Goor in Twenthe doof en stom geboren, werd in Junij 1790 aan het Instituut voor Doofstommen te Groningen opgenomen, door den heer H.D. Guyot onderwezen, en genoot het onderwijs van G. de San in de teekenkunst. Welhaast was hij een zijner beste leerlingen en behaalde den hoogsten prijs met het teekenen van een academie-beeld naar het leven. Vervolgens werd hij met een loffelijk getuigschrift en in Oct. 1793 op kosten van het Instituut tot verdere vorming van zijn talent naar Parijs gezonden, waar hij twee of drie jaren vertoefde en van waar hij drie door hem vervaardigde schilderijen aan het Instituut zond, die bij hetzelve bewaard worden. Den 8 Maart 1797 kwam hij weder aan het Instituut, en bleef er tot in 1802, toen hij als zeer bekwaam werd ontslagen. Toen vestigde hij zich te Leiden, waar hij zich bezig hield met het miniatuurschilderen en het geven van onderwijs in de teekenkunst; later vertrok hij naar Londen, waar hij stierf. De heer Immerzeel zag eenige portretjes van hem, die kunstig bewerkt waren.
Zie Immerzeel, Levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche Kunstschilders, D. II. bl. 27, 28.