[Daniel de Hartaing]
HARTAING (Daniel de) of de Hertaing, heer van Marquette, was de zoon van een Henegouwsch edelman, die lang aan de staatsche zijde in Vlaanderen gestreden had, en in 1584, na de overgave van Yperen, waarvan hij gouverneur was, zich naar de Noordelijke gewesten begaf.
Zijn zoon begaf zich reeds vroeg in de dienst der staten, en onderscheidde zich zoowel door dapperheid als edelmoedigheid. Wij ontmoeten hem in 1584 als bevelhebber in Bergen op Zoom, welke vesting hij aanmerkelijk versterkte. Aan den slag bij Nieuwpoort, in 1600, nam hij, als bevelhebber van het regiment nieuwe Geuzen, een dapper aandeel, hielp vervolgens Oostende verdedigen en was de laatste der gouverneurs die deze vesting zoo lang tegen de magt van Spanje met roem verdedigd hebben. Hij verloor gedurende de belegering een arm en een been, en gaf de in puinhoopen geschoten stad den 2den September 1604, bij eene eervolle capitulatie, aan de aartshertogen over, en vestigde zich, bij het sluiten van het bestand, hier te lande op de door hem gekochte heerlijkheid Heemskerk, welke hij met bewilliging der staten van Holland in 1612, naar zekere heerlijkheid in Henegouwen hem toebehoord hebbende, Marquette vernoemde.
Toen men over het stellen der regters van Oldenbarnevelt en zijne lotgenooten raadpleegde, vond prins Maurits, bij wien de Hartaing in hooge achting stond, het dienstig voor zijne oogmerken om de ridderschap van Holland met twee nieuwe leden te vermeerderen, en stelde hij de Hartaing en François van Aerssen als zoodanig voor. Ofschoon dit voorstel veel tegenstand ontmoette, werden zij nogtans met eene acte van non praejudicie aangenomen.
In 1618 ontving hij van genoemden vorst een bijzonder blijk van vertrouwen, daar hij, na den dood van Maurits broeder, Filips Willem, in genoemd jaar het vorstendom Oranje voor hem in bezit ging nemen. Na het eindigen van het bestand, was hij luitenant-generaal der kavallerie, als hoedanig hij zich door eene onverklaarbare werkeloosheid kennen deed, en waaraan het te wijten was dat in 1624 het Spaansche leger, onder graaf Hendrik