[Willem van Haren]
HAREN (Willem van), zoon van Adam van Haren, den vader, werd te Arnhem den 19den Januarij 1581 geboren. Hij was ritmeester en opper-stalmeester van graaf Willem Lodewijk van Nassau en had als gedeputeerde der edelen van Friesland zitting in de vergadering der Staten-Generaal. Als zoodanig overleed hij te 's Gravenhagen den 9den December 1649 en werd in de Groote Kerk aldaar begraven. Hij was gehuwd met Magdalena van Vierssen, bij welke hij tien kinderen verwekte. Twee zonen van hem volgen; eene dochter Margareta genaamd, te Blija in Ferwerderadeel geboren was in 1639 gehuwd met Allard Pieter Jongestall (zie aldaar). dien zij in 1653 en 1654 naar Engeland volgde. Zij werd aan het hof van Cromwel, door diens echtgenoot, met veel onderscheiding ontvangen, en overleed den 9den November 1676.
Zie Kok, Vaderl. Woordenb; Halbertsma, het Geslacht der van Haren's, bl. 51-61, uit medegedeelde berigten aangevuld.