[Petrus Hamer]
HAMER (Petrus), geboren te Deventer in 1716 en bloedverwant van de voorgaanden, werd, na zijne bevordering tot proponent, beroepen te Wijbelzum in 1742, te Wirdum in 1744, te Leer in 1752 en te Emden in 1760, waar hij den 2den December 1779 overleed. Achter de Acht uitgesogte Kerckredenen van zijn overleden ambtgenoot Schröder, in 1768 uitgegeven, plaatste hij eene Lijkrede op Ds. T. Vissering. In deze lijkrede trok hij te velde tegen de geschriften van den Doopsgezinden leeraar Hendrik Waerma, te Deventer, die zich daar tegen met eene Noodige Beantwoordinge tegen Hamer verdedigde, waarop deze weder geantwoord heeft.
Zie Boekz. der gel. Wereld, 1742. a. bl. 109, 1744. b. bl. 740, 1752, a. bl. 582, 1760, b. bl. 517, 660-662; Reershemius, Ostfr. Pred. Denkmahl, s. 522; Blaupot ten Cate, Geschied. der Doopsgez. te Gron. D. I. bl. 164.