[Herman van Halen]
HALEN (Herman van), éénige zoon van Bartholomaeus van Halen en Lucretia Bylandt, werd in 1633 te Utrecht geboren. Hij ontving aldaar het onderwijs in de talen en legde zich aan de hoogeschool op de wijsbegeerte en godgeleerdheid toe, onder Voetius, Hoornbeek en Essenius. In 1658 tot proponent bevorderd, werd hij in dat jaar beroepen te Klein-Ammers, van waar hij in 1664 als predikant naar Utrecht vertrok. Hij werd aldaar in 1681 buitengewoon en twee jaren daarna gewoon hoogleeraar in de godgeleerdheid, welke waardigheid hij met roem waarnam tot aan zijn overlijden, hetwelk den 4den Maart 1701 plaats had.
Van Halen was een uitmuntend godgeleerde en een voorbeeld van zachtmoedigheid, waardoor hij te allen tijde bij iedereen geacht en bemind was. Slechts weinig is door hem in druk uitgegeven. Wij bezitten van hem niets dan een werkje getiteld:
Judicium de usu rationis in rebus theologicis, Ultr. 1686. 8o.
De afbeelding van van Halen ziet het licht. Hij huwde eerst met Petronella de Cuperre, later met Catharina Elisabeth de Meijer.
Zie P. Burmanni, Orat. fun. in obit. H. van Halen, Ultr. 1701; Burman, Traject. erudit. p. 125, 126; Glasius, Godgel. Nederl.; Muller, Cat. van Portrett.