arbeid verkregen, hetwelk toen in bezit der verzameling was, nadat Arnoud de Jongh, die haar in Maart 1771 op de boekverkooping van den boedel van Michiel de Roode kocht, nog eenigen tijd bezitter van dezelve geweest was, en haar met drie portretten vermeerderd had. Genoemd genootschap spaarde geene kosten dezelve te verfraaijen en te volledigen, ook met gegraveerde portretten, zoodat het getal weldra tot 350 stuks opklom. In 1809 werd de verzameling, bij de ontbinding van genoemd dichtgenootschap aan koning Lodewijk te koop aangeboden, die er voor bedankte; waar dezelve toen gebleven is, is onbekend, maar ze was in het kabinet schilderijen en zeldzaamheden, nagelaten door Anthonia Raidt, wed. Anthonie Kluytenaar, te Amsterdam, waarvan de openbare verkoop den 16den October 1849 te Amsterdam heeft plaats gehad.
De afbeelding van van Halen ziet het licht.
Zie Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch. D. I. bl. 25, D. III. bl. 631; De Navorscher, D. II. bl. 188, D. III. bl. 187, 188; D. IV. Bijbl. bl. CXVII.