[Zweder van Haersolte]
HAERSOLTE (Zweder van), zoon van den voorgaande, was heer tot Haerst, Harxen en Zwaluwenburg, lid van de Ridderschap van Overijssel, landrentmeester en in 1639 drost van Salland, alsmede in 1621 lid der Staten Generaal, in welk jaar hij met anderen afgezonden werd naar Denemarken, ten einde een verbond van vereeniging te sluiten. Hij sloot in 1624 een gelijk verbond voor den Staat met den keurvorst van Brandenburg, hernieuwde in het volgende jaar eene overeenkomst met Engeland, over het vereenigen der vloot tegen Spanje, en sloot in 1630 de alliantie met Frankrijk. Hij bekleedde vervolgens nog andere belangrijke bezendingen en werd meermalen tot de onderhandelingen met vreemde ministers benoemd.
Groot was zijn invloed in het land. Door denzelven wist hij in 1631 te bewerken dat de provinciën Utrecht en Overijssel een staatsbesluit namen, om aan prins Willem II de opvolging in zijns vaders ambten en waardigheden op te dragen. Hij stond deswege in groote gunst bij prins Frederik Hendrik en werd beschuldigd van de twist tusschen die van Friesland en Groningen over het bevelhebberschap van Koeverden gestookt te hebben. Hij was in 1639 voorzitter der staatsvergadering en bij de eerste beraadslagingen over het benoemen van onderhandelaars tot den vredehandel te Munster, in 1643, werd hij tot afgezant wegens Overijssel benoemd. Deze benoeming werd vruchteloos, daar hij in October 1644 overleed. Hij was gehuwd met Johanna van Doornik, bij wie