Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
hij de zijde van Spanje, en was onder-admiraal van de Spaansche vloot, die, door Requesens uitgerust, in 1574 eene vergeefsche poging deed om Middelburg, door den prins belegerd, te ontzetten en kort daarop door de Zeeuwen bij het fort Lillo werd aangetast. Het schip van van Haemstede werd met anderen veroverd, hij zelf gevangen genomen en naar Delft tot den prins gevoerd, om de voornemens van den landvoogd bekend te maken. Niettegenstaande deze, op het vermoeden van gepleegd verraad door van Haemstede, diens goederen had aangeslagen, kon laatstgenoemde daartoe aangezocht, niet besluiten om tot den prins en de staten van Zeeland over te gaan. Hij bleef alzoo gevangen, tot dat hij in 1576 geslaakt werd, uit kracht van het zevende artikel der voorwaarden, waarop Zierikzee aan de Spanjaarden overging. Zijn verder levenslot is onbekend. Hij was driemaal gehuwd: 1e. met Maria van der Lisse, die hem een zoon schonk, Arend genaamd, welke in 1604 te Zierikzee overleed en begraven werd, zijnde hij, volgens de meeste schrijvers, de laatste mannelijke afstammeling van zijn geslacht; 2e. met Jaqueline of Jacoba van Auxi, die hem geene kinderen schonk; 3e. met Anna van Almeras, bij wie hij zes kinderen verwekte.
Zie Hoogstraten, Woordenb. D. V. St. II. bl. 2; (de Beaufort), Lev. van Willem I. D. II. bl. 477-479; te Water, Hist. van het verb. der Edel. D. I. bl. 195, 210; Algem. Konst- en Letterb. 1826. D. I. bl. 314-316; Groen van Prinsterer, Archiv. T. V. p. 11. |
|