humanis corporibus observatis effectibus et ratione agendi. In dat jaar, en nogmaals in 1768, werd hij tot geheimschrijver van den Senaat aangesteld.
Groot was de roem door van Haastenburg bij zijne tijdgenooten als hoogleeraar en arts verworven. De groote van Geuns rangschikte hem onder de uitmuntendste geneeskundigen die de Geldersche hoogeschool versierd hadden, en de niet minder vermaarde Oosterdijk verklaarde openlijk, ‘dat de groote van Haastenburg bij de academie en bij geheel Gelderland zich zeer verdienstelijk gemaakt had.’ Geen wonder dan ook, dat curatoren der hoogeschool niet achterlijk bleven, om zijne verdiensten te erkennen en hem voor altijd trachtten te verbinden aan de instelling, die een groot deel harer bloei aan hem te danken had. Zij schonken hem een zeer aanmerkelijk eeregeschenk en eene verhooging zijner jaarwedde, terwijl hij den 23sten April 1763 door de Staten van Gelderland, op eene jaarwedde van duizend gulden, tot archiater der provincie werd aangesteld, mits belovende, gelijk hij gaarne deed, levenslang bij hunne academie te blijven. Niet lang hadden beiden genot van deze overeenkomst, daar hij, tot groote schade der wetenschap, reeds den 24sten November 1769 aan eene borstziekte overleed.
Zie Bouman, Geschied. der Geld. hoogesch. D. II. bl. 184, 269, 271, 274, 392, 402, 404, 608, door ons hier gevolgd.