[Antonie Greve]
GREVE (Antonie) werd omstreeks het jaar 1796 geboren. Na in 1812 bij den waterstaat in dienst te zijn getreden, doorliep hij achtereenvolgens de verschillende rangen van vast conducteur, ingenieur der 2de en 1ste klasse, hoofdingenieur der 2de en eindelijk in 1854 der 1ste klasse. Als conducteur had hij een belangrijk deel aan het bestuur der werken van het Noord-Hollandsch kanaal en het Nieuwe Diep, onder de leiding van den inspecteur-generaal Blanken; als ingenieur bestuurde hij, onder den hoofdingenieur de Thoméze, de werken van het kanaal door het eiland Voorne; als ingenieur en later als hoofdingenieur in Zuid-Holland was hij belast met het beheer der zeer belangrijke zee- en rivierwerken in die provincie. Hij overleed te 's Gravenhage den 15den December 1857. Met den Heer G. Simons leverde hij in 1844 eene Verhandeling over de stoombemaling van polders en droogmakerijen, uitmakende het 9de deel, 1ste stuk der Nieuwe Verhandelingen van het Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, terwijl hij door hetzelfde genootschap in 1852 werd bekroond voor de beantwoording eener prijsvraag: Over het zeegat van Goedereede en den vaarweg van Rotterdam naar zee, welke, door drie kaarten toegelicht, in het 11de deel der genoemde Nieuwe Verhandelingen is opgenomen.
Zie Algem. Konst- en Letterb. 1857. bl. 401, door ons hier gevolgd.