[Scato Gockinga]
GOCKINGA (Scato), geboren te Groningen omstreeks het jaar 1570, werd, in 1595, Secretaris der Gedeputeerde Staten en in 1602 Raad en Syndicus der Ommelanden. In deze bediening had hij veel invloed op het gewestelijk bestuur, en werd later naar den Haag gezonden, alwaar hij in 1618 lid was van de vergadering der Staten Generaal.
Hij werd eerst belast met het voorloopig onderzoek der drie bekende staatsgevangenen en vervolgens onder de gedelegeerde regters gesteld, die Oldenbarnevelt, de Groot en Hogerbeets vonnisden. Van zijn gedrag als zoodanig is niets anders opgeteekend, dan dat hij den gevangenen Hogerbeets bij deszelfs derde gehoor bedreigde.
Bij de aanstelling van Maurits tot Stadhouder, werd hij door de Staten van Stad en lande gemagtigd, om den Prins in eed te nemen. Hij was Curator der Hoogeschool te Groningen, van deszelfs oprigting af, tot aan zijn overlijden in 1641. Hij was gehuwd met Luurtje Edzama en liet kinderen na. Een zoon van hem, Sybrand genaamd, stierf vóór hem in den bloei des levens in 1631, en had zich als geleerde doen kennen.
Zie Brandt, Hist. der Regtspleging, bl. 25; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. X. bl. 341; Scheltema, Staatk. Nederl. door ons hier gevolgd.