[Cornelis Geelvinck]
GEELVINCK (Cornelis), zoon van Jan Geelvinck en Agatha van Oudshoorn, was reeds in 1646 in het bestuur van stadszaken, en steeg, na verschillende ambten waargenomen te hebben, in 1673, tot het Burgemeesterlijk gezag op. In het vorige jaar, nog Raad zijnde, en tevens Kolonel der schutterij, was hij door den Raad gemagtigd om de schutters in den wapenhandel te oefenen, en hij beschermde den Burgemeester Andries de Graaf, toen deze door het graauw in 1672 werd bedreigd en aangevallen. Hij wordt mede geteld onder degenen die, na de vernietiging van het Eeuwig Edict, zich genegen zouden getoond hebben om Willem III tot de graaflijkheid te verheffen, ofschoon de geschiedschrijver Wagenaar zulks niet voor waarheid durfde verzekerde. Hij was in 1683 een der benoemden, om den voorslag van den Stadhouder tot het werven der zestien duizend man te onderzoeken. Bij de hoogloopende geschillen hierover, schijnt hij zich tegen den Prins van Oranje verzet te hebben, doch zijn vertrouwen behouden te hebben, daar hem, in 1688, diens geheime oogmerken jegens Engeland werden toevertrouwd. Kort hierna overleed hij in 1689. Hij was Heer van Castricum en gehuwd, eerst met Elisabeth Velckers, daarna aan Margaretha Bikker van Swieten.
Zie Wagenaar, Beschrijv. van Amst. (octavo uitg.) D, V. bl. 334; 349, 352; D. VI. bl. 66, 115, 143; Dezelfde, Vaderl. Hist. D. XIV. bl. 198, D. XV. bl. 425; Scheltema, Staatk. Nederl. D. I. bl. 362.