[Jan Corneliszoon Geelvinck]
GEELVINCK (Jan Corneliszoon) behoorde tot een geslacht dat te Amsterdam in groot aanzien stond en vele kundige regenten aan die stad heeft opgeleverd; hij was in 1612 Commissaris, in 1624 Raad en Schepen, en in 1626 Burgemeester van Amsterdam. In het geschil van die stad met de Algemeene Staten, over het verpachten van een vierde gedeelte van 's lands middelen te water, ten jare 1638, nam hij een belangrijk deel, en was later in meer dan eene aanzienlijke commissie, ook als gemagtigde te velde in het leger van Frederik Hendrik, werkzaam. In 1650 werd hij als Oud-Burgemeester met Henrik Dirkszoon Spiegel gemagtigd, om Prins Willem II namens de stad te verzoeken van zijn voorgenomen bezoek af te zien, en hem later den toegang te weigeren. Meerdere bijzonderheden zijn er van hem niet bekend.
Zie Wagenaar, Beschrijv. van Amst. (octavo uitgav.) D. V. bl. 30, 83, 86; Dezelfde, Vaderl. Hist. D. XII. bl. 76; van Wijn, Aanm. en Bijv. op Wagenaar, D. XI. bl. 66.