[Joachim Frentzel]
FRENTZEL (Joachim), of Frencelius, werd geboren te Camentz in den Opper-Lausnitz in 1611. Zijn vader heette Andreas Frentzel en zijne moeder Ursula Jenichem. Na eerst van Christoffel Faustus privaat onderwijs te hebben ontvangen, vertrok hij naar de Latijnsche school te Görlitz, en deed zich in 1632 als student aan de Franeker Hoogeschool inschrijven, waar hij op de geneeskunde, onder Menelaus Winsemius zich toelegde. Ten einde in zijn onderhoud te voorzien, gaf hij privaat onderwijs aan de zonen van Willem van Haren. Met een van hen vertrok hij in 1647 naar Parijs, maar moest in 1649 wegens het overlijden van den vader zijner kweekelingen terugkeeren. Hij begaf zich vervolgens, naar Padua, en verliet de Hoogeschool aldaar niet, dan na het verkrijgen van den graad van Meester in de vrije kunsten en Doctor in de geneeskunde. In Nederland teruggekeerd, zette hij zich te Grave neder, waar hem de regering tot stads Doctor aanstelde. Door invloed van zijnen voormaligen kweekeling werd hij, in April 1651, tot Hoogleeraar in de geneesen ontleedkunde aan de Franeker Hoogeschool, in de plaats van Johannes Antonides van der Linden, benoemd en den 22sten Mei als zoodanig ingehuldigd. Curatoren der Leidsche Hoogeschool boden hem in 1665 den leerstoel der geneeskunde aan, die door den dood van denzelfden van der Linden openstond, maar hij bedankte voor die aanbieding. Te gelijker tijd werd hij Ouderling der gemeente en in 1668 als afgevaardigde ter Synode gezonden. In Februarij 1669 overviel hem eene hoest gevolgd door eene bloedspuwing. Zich genezen wanende, vertrok hij in Maart naar Groningen, om eene zieke dame te bezoeken, en het was daar dat zijne ziekte terugkeerde en hij den 27sten van diezelfde maand overleed. De Hoogleeraar
Philippus Matthaeus deed op hem eene lijkrede, die niet is uitgegeven. Frentzel was tijdens zijn verblijf te Grave gehuwd met Elisabeth Tulp, die hem in 1671 ontviel. Hij hertrouwde op het laatst van genoemd jaar met Gellia Moll, eenige dochter van Pieter Moll, Hoogleeraar in de Grieksche taal te Franeker. Zij schonk hem een zoon, die spoedig na de geboorte overleed. Van Frentzel ziet het licht: