[Johannes Frantzen]
FRANTZEN (Johannes), geboren te Leiden, werd eerst Predikant te Bemmel in 1773, daarna in 1777 te 's Hertogenbosch, waar hij in 1780, ter vervanging van Johan Garel Palier, Hoogleeraar in de godgeleerdheid werd. Hij vertrok in 1783 als Predikant naar Groningen, waar hij den 19den October 1785 overleed.
Frantzen verwierf zich door zijne populaire predikwijze eenen wijdklinkenden roem. Als leerling van den vermaarden Hollebeek volgde hij diens predikmethode op zulk eene ongedwongene manier, dat alles, wat de tekst, of de waarheid, hetzij ze dogmatisch, hetzij ze zedelijk ware, daarin begrepen, hem aanbood, naar de gemeene vatbaarheid ontwikkeld, en niet zonder sterke inspanning van toon en gaven op het hart werd toegepast, hetwelk bij velen zich onwillekeurig opende. Bij de meeste jongelieden, welke tijdens zijn verblijf te Groningen, aldaar in de godgeleerdheid studeerden, ontstak hij eene brandende geestdrift om hem te volgen, en hij had alzoo eenen hoogstbelangrijken invloed op de vorming van de uitmuntende predikers die na hem optraden. Leerredenen heeft Frantzen in druk niet nagelaten, doch zijne wijze van voordragt kan vrij wel worden opgemaakt uit zijn, den leeslust zeer onderhoudend, werk getiteld:
De Heuglyke verwachting van het Joodsche Volk in XX Vertoogen, naar het redenbeleid van Apostel Paulus in het Elfde Hoofdstuk van zijnen Brief aan de Romeinen, Leid. 1783. 8o.
Dit werk, aan Hollebeek, zijnen meester, opgedragen, viel eene hoogst gunstige beoordeeling te beurt.
Zie Boekz. der gel. Wereld, 1773. a. bl. 604, b. 656; Vaderl. Letteroef. 1784. bl. 229; Nieuwe Ned. Bibl. 1786, D. VI. bl. 220; Ypeij, Kerk. Geschied. van de 18de eeuw, D. VIII. bl. 659, 690; Ypeij en Dermout, Geschied. der Ned. Herv. Kerk. D. IV. bl. 71, 72, Aant. bl. 16; Naaml. der Pred. van Gron. achter de Orde der feest- en lijdenstekst. ald. bl. 136; Hermans, Geschied. der Illustr. en Latijnsch. Scholen te 's Hertogenb. bl. 35, 36.