velt op het leven van Prins Maurits, werd Francken door de schoonmoeder van den Heer van Stoutenburg in 1624 ontslagen. De regering der plaats, in aanmerking der goede diensten door Francken in voornoemde betrekkingen bewezen, weigerde dit ontslag te bekrachtigen, bij acte van den 19den Junij van laatstgenoemd jaar. Francken nam evenwel als Secretaris weinige dagen daarna zijn ontslag, en komt het laatst als vendumeester in October daaraanvolgende voor.
Hij zette zich naderhand te Amersfoort neder, werd er Majoor, en misschien is hij dezelfde die in 1650 onder de regenten van het burger weeshuis genoemd wordt. Hij overleed in Mei 1664 bij zijne huisvrouw Catharina de Molijn, die hij den 16den September 1620, na zijne bovengemelde aanstelling, te 's Hage gehuwd had, geene kinderen nalatende.
Tijdens de gevangenschap van en met Oldenbarnevelt heeft Francken een breedvoerig Dagverhaal gehouden, van al wat er met zijn heer voorviel tot het einde toe. Zonder zijne voorkennis is dit verhaal reeds in 1620 uitgegeven, en in zijn geheel overgenomen in het werk getiteld: Historie van het Leven en Sterven van Heer Johan van Oldenbarnevelt, Ridder, enz. Waarachtelyk beschreven door een liefhebber der Waerheyt enz. In 't jaar onzes Heeren 1648. (zonder naam van drukker of plaats.) 4o. Meermalen in onderscheidene formaten en met veranderden titel herdrukt.
Zie Baudartius, Memorien, D. I. B. XI. bl. 52b, 53b; van Bemmel, Beschrijv. van Amersfoort, D. I. bl. 355; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. X. bl. 286, 360, 362, 363; Mr. S. de Wind, Jan Franeken enz. in den Zeeuwschen Volks Alm. 1852; Kron. van het Hist. Gen. D. V. bl. 414, D. VII. bl. 127, D. VIII. bl. 189, 190; De Navorscher, D. II. bl. 279, D. III. bl. 280, 281.