[August Heinrich Franck]
FRANCK (August Heinrich) werd in 1760 geboren en op vier en twintigjarigen leeftijd bij het korps der genie geplaatst. Als zoodanig vertrok hij in 1795 naar Tunis. De Bey aldaar had van de Staten Generaal verzocht een ingenieur en twee adjudanten om eene haven te Tunis te maken, of wel om de bestaande te verbeteren.
Franck bood zich daartoe aan en vertrok derwaarts onder zeer aannemelijke voorwaarden. Hij kreeg den rang van Luitenant Kolonel, en werd vergezeld door zijnen zoon C.T. Franck en Jean Emile Humbert, die beiden buitengewone ingenieurs waren en den rang van kapitein Ingenieur verkregen.
Zij vertrokken over Duitschland, Tyrol, Italië en Livorno naar Tunis, begeleid door den Heer Charles Nyssen, Vice-Consul der Bataafsche Republiek te Algiers, en kwamen in het begin van 1796 ter bestemder plaatse aan.
Na eene naauwkeurige inspectie op de plaats zelve, maakte de Luitenant Kolonel Franck de ontwerpen voor havens te Bizerta en Porte Carino en voor de reede bij la Goulette. Hoewel die ontwerpen bijzonder voldeden, werd de uitvoering echter wegens de groote kosten er van uitgesteld.
Intusschen was de jalouzie van zekeren Herculais, zich noemende Ambassadeur Generaal van Frankrijk bij de Barbarijsche Mogendheden, oorzaak dat de Bataafsche ingenieurs vele wederwaardigheden ondervinden moesten. Men begon echter het oude kanaal van la Goulette tot het meer van Tunis te verwijden en te verdiepen, en een bassin en de sluis werden daarop tot verwondering der Mooren gemaakt.
Franck schijnt een zeer veranderlijk karakter te hebben