[Jacob van Foreest]
FOREEST (Jacob van), zoon van Dirk van Foreest, die een broeder was van Nanning en Pieter van Foreest voornoemd, en van diens eerste vrouw Maria de Groot. Hij was gedurende een aantal jaren Secretaris van Gecommitteerde Raden van Noord-Holland en, als Ouderling van Alkmaar, Lid van de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in 1578 en te Middelburg in 1581. Bij de eerste bekleedde hij waarschijnlijk de betrekking van Secretaris, te oordeelen naar de belangrijke verzameling Synodale Acten door hem geschreven, die in het bezit geweest zijn van den Hoogleeraar Heringa te Utrecht. Hij was gehuwd met Maria van Egmond van der Nijenburg, en verwekte bij haar een zoon, die volgt.
Zie van Leeuwen, Bat. Illustr., bl. 967; Kok, Vaderl. Woordenb., D. XV. tegenover bl. 284; Kist en Royaards, Arch. voor Kerk. Geschied., D. V. bl. 61-67.