[Sybrandus Fockema]
FOCKEMA (Sybrandus), broeder van den voorgaande, werd te Dokkum den 5den Mei 1777 geboren, en vertrok, na de Latijnsche school aldaar bezocht te hebben, op zeventienjarigen leeftijd naar de Groningsche Hoogeschool, om zich in de geneeskunde te bekwamen. Den 13den Junij 1801 werd hij aldaar tot geneesheer bevorderd, na openbare verdediging eener Dissertatio Pharmaceutica de praecipuis remediis mercurialibus, welke door den heer B. Tieboel in het Nederduitsch vertaald en uitgegeven is onder den titel van:
Verhandeling van S. Fockema, M.D. over de voornaamste mercuriale geneesmiddelen, Gron. 1804. 8o.
Na zijne promotie keerde hij te Dokkum weder, doch zette zich reeds in 1802 als geneesheer te Leeuwarden neder. Hier wachtte hem eene uitgebreide praktijk, voornamelijk als verloskundige, en hij bewees bij verschillende koorts-epidemien en bij het heerschen der Cholera Asiatica belangrijke diensten. Hij was een ijverig voorstander der koepok-inenting, en werd, om zijne buitengewone diensten aan de verspreiding dier kunstbewerking, door den Koning tot twaalf keeren met eenen gouden medaille begiftigd. Voorts was hij lid en Secretaris der provinciale commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt in Friesland, tot het jaar 1820, en bedankte in 1817 voor het lidmaatschap der plaatselijke geneeskundige commissie te Leeuwarden.
Door langdurige ziekte, vooral ook der oogen, overvallen, was hij in 1841 genoodzaakt zijne betrekking van stads vroedmeester en geneesheer van het Old- Burger- en van het Nieuwe stads weeshuis neder te leggen. Het verlies van eenen eenigen zoon, kandidaat in de geneeskunde te Leiden, in 1837, en dat zijner gade, Johanna Jacoba Bekius, na eenen gelukkigen echt van ruim negen en dertig jaren, in 1845, ondermijnde zijn reeds door arbeid en ziekte verzwakt gestel, zoodat hij den 13den December 1848 te Leeuwarden overleed.
Zie Algem. Konst- en Letterb. 1849 D. I. bl. 51-56.