[Frederik Willem Fennekol]
FENNEKOL (Frederik Willem), zoon van Johan Christiaan Fennekol, ambtenaar op de Goudkust, waar hij in 1766 het eerst met een gelukkig gevolg een katoenplantage aanlegde, werd in 1761 te Elmina op de kust van Guinea geboren, en bevond zich in 1795 onder de provisioneele representanten van Holland, later in het committé voor zaken van Oost-Indiën, en onderscheidde zich in die betrekkingen door kunde en werkzaamheid. Na zijn ontslag uit het committé verkreeg hij een ontvangerspost, doch wilde die, noch onder Koning Lodewijk, noch onder Napoleon, waarnemen. Na 1813 werd hij aangesteld bij het ministerie van Koloniën, maar weldra gepensioneerd. Hij leefde vervolgens te Noordwijk, zich bezig houdende met wijsgeerige en staatkundige bespiegelingen, en overleed er den 23sten Januarij 1837. Hij was gehuwd met Johanna Turet, en schreef:
Proeve over de kust van Guinea, houdende eene poging tot onderzoek hoe en in hoeverre dat land tot eene ware volkplanting zoude kunnen gemaakt worden, 's Hage, 1831. 8o.
Zie Kobus en de Rivecourt, Beknopt Biogr. Handwoordenb. uit de registers van den burgerlijken stand te Noordwijk Binnen en uit medegedeelde berigten aangevuld.