gang ondersteunende en bevorderende, gehouden den 19den November 1834, Gron. 1836. 8o.
(Met Prof. A. Ypeij) Oudheden van het Gooregt en Groningen, ontleend uit den giftbrief van Hendrik III aan de St. Martenskerk van Utrecht, van den jare 1040, Gron. 1836. 8o.
Over de karspellasten van Grijpskerk enz. met eene bijlage over het collatieregt van Grijpskerk, en eene verhandeling over de oude jaartaksen en de voormalige verponding in deze Provincie, Gron. 1840. 8o.
Geschiedkundig betoog dat de Priesteren reeds voor de 15de eeuw, in de Vriessche landen, tusschen het Vlie en de Wezer, zoo als overal elders, leefden in den ongehuwden staat; geplaatst in het 6de deel der werken van het Genootschap: Pro excoldendo Jure patrio (Gron. 1840.)
Redevoering uitgesproken op het feest gevierd bij het 50 jarig bestaan van het Instituut voor doofstommen te Groningen op den 22sten van Hooimaand 1840. Met aanteekeningen. Gron. 1841. 8o.
Aan de Hervormde Gemeente in Nederland, Gron. 1843. 8o.
Gedachten over de toelating van jonge lieden tot de Hoogescholen en Athenaea, en het deswege ingevoerd staatsexamen bij koninklijk besluit van den 23sten Mei 1845, Gron. 1845. 8o.
De stem eens staatburgers over het ontwerp van gewijzigde Grondwet, Gron. 1848. 8o.
Handboekje over het beklemregt ten dienste van eigenaren en beklemde meijers, Gron. 1848. 8o.
Behalve deze werken gaf Feith nog de volgende kleine stukjes uit, die hem den naam van vaderlandsch geschied- en oudheidkundige waardig maakten. Zij zijn getiteld:
Korte schets van de oude gewoonte, om in houten gebouwen te wonen, en van derzelver overgang tot steenen woningen voornamelijk in Groningen; geplaatst in Nijhoff's Bijdragen voor Vaderl. Geschied. en Oudh. D. I. bl. 209.
Over het noodgeschrei; geplaatst in den Gron. Volks Almanak 1837. bl. 116.
Over het gebouw voor het geregtshof te Groningen, geplaatst in den Gron. Volks Almanak, 1842.
Bijdrage tot de Geschiedenis der Groningsche Stads en Provinciale Munt: geplaatst in denzelfden Almanak, 1844. bl. 86. 1845. bl. 85.
Regeringsboek, geplaatst achter den Groningschen Regerings Almanak 1834-1849.
Over den grond waarop thans een nieuw academie gebouw voor 's Rijks Hoogeschool te Groningen wordt opgerigt, geplaatst in eene bijlage tot de Gron. Courant, Nov. 1846. Eindelijk werd nog na zijnen dood, door zijn zoon Mr. H.O. Feith, Advokaat en Archivaris te Groningen, uitgegeven, een door hem zamengesteld werkje, getiteld: