[Joseph Fastré]
FASTRÉ (Joseph) werd op den 22sten Junij 1784 te Vlissingen geboren. Te Middelburg ontving hij op zijn achtste jaar reeds de eerste lessen op de viool van zijnen vader, die op den 4den Junij 1794 overleed. Na zich zelf voortdurend eenigzins in de muziek geoefend te hebben, nam hij, in 1803, vrijwillig dienst bij het Fransche 21ste regement van linie, dat destijds te Vlissingen in garnizoen lag, en bespeelde daarbij de klarinet. In 1804 vertrok hij met dat regement naar Duinkerken, en in 1805 naar Duitschland, waar hij in de voornaamste steden, zooals te Munchen en te Weenen, veel goede muziek hoorde, en zich deze gelegenheid zeer ten nutte maakte. In 1806 nam hij zijn ontslag uit de dienst, vestigde zich te Vlissingen, en huwde daar met Anna Constance Leurison, met wie hij reeds te Duinkerken had kennis gemaakt. In 1808 ging hij als muziekonderwijzer naar Middelburg, waar hij ook als Kapelmeester der schutterij werd aangesteld en vele privaat lessen kreeg. In 1821 werd hij als stads muziekdirecteur te Alkmaar beroepen, en in 1830 te 's Gravenhage, in de plaats van den overleden Nolcke, tot onderwijzer aan de Koninklijke muziekschool en lid van de Hofkapel aangesteld. Hij was daar zeer nuttig en werkzaam, en komponeerde verschillende werken, waarvan er zeven en twintig door den druk zijn bekend geworden. Deze zijn voor klarinet, fluit, viool, pianoforte en guitar geschreven, en meestal van ligten en aangenamen vorm. Ook