[Gerardus Falcoburgius]
FALCOBURGIUS (Gerardus), of Falckenburg, werd te Nijmegen omstreeks 1538 geboren, en, na zich reeds in zijne geboorteplaats op de wetenschappen te hebben toegelegd, vertrok hij naar Bourges in Frankrijk. Daar studeerde hij in de letteren en regtsgeleerdheid onder Cujacius, en verwierf een buitengewonen roem in de kennis der oude talen. Welke betrekking hij bekleed heeft is niet bekend, maar wel, dat hij, in het gevolg zijnde van den graaf Herman van Nieuwenaar, en te veel wijn gedronken hebbende, digt bij Steinfort van zijn paard viel, en zich zoo zwaar bezeerde, dat hij den 8sten September 1578 overleed.
Falcoburgius was niet alleen een geleerd taalkundige maar ook Grieksch en Latijnsch dichter. Verzen van hem zijn te vinden in de aanteekeningen van Dousa op Tibullus, en in handschrift op de Bibliotheek der Leidsche Hoogeschool. Latijnsche verzen komen van hem voor in de Deliciae poëtarum Belgicorum, T. II. pag. 400. Afzonderlijk gaf hij uit:
Notae in Nonni Panopolitani Dionysiaca, Antv. 1569. 4o. ibid. Francof. 1606. 8o.
Zie Foppens, Bibl. Belg. p. 349; Saxe, Onom. Liter. T. III, p. 447, 653; Hoeufft, Parn. Lat. Belg., p. 61; Peerlkamp, de poetis Latin. Neêrl, p. 116, 117; Biograph. Univers. T. VII, p. 185.