halen. Het gevolg hiervan was dat Willem I, die toen tegen die scheiding nog krachtig weerstand bood, hem in 1832 terug riep.
Met den titel van Minister van Staat trok Falck zich terug, en vestigde zich op het huis ter Noot nabij 's Gravenhage, waar de beoefening der wetenschappen zijne uitspanning was. Na het sluiten van den vrede tusschen Holland en Belgie werd Falck in 1839 tot vertegenwoordiger van den Koning der Nederlanden te Brussel aangesteld, eene schitterende vergoeding voor zijne terugroeping uit Londen. Hoogst welkom was zijne komst in Belgie, en deze heeft voorzeker niet weinig gestrekt, om den band van vriendschap tusschen de beide natien naauwer toe te halen.
Na reeds eenigen tijd aan ziekte onderhevig geweest te zijn, overleed Falck te Brussel op den 16den Maart 1843. Zijn dood was een gevoelig verlies voor het Belgische volk, hetwelk zulks ook toonde te gevoelen, en tevens hulde bragt aan zijne verdiensten, bij de plegtige vervoering van zijn lijk naar Utrecht, waar het in den grafkelder zijner familie werd bijgezet. De afbeelding van Falck ziet het licht. Zijne nagedachtenis is gehuldigd door een gedenkpenning, door de kundige hand van den graveur J. Wiener vervaardigd. Falck was den 2den December 1817 gehuwd met R.A. Baronnesse de Roisin, gesproten uit een adellijk geslacht in Henegouwen. Waar zoovele beroemde mannen uitvoerig den lof van Falck, als staatsman, geleerde, bevorderaar van kunsten en wetenschappen en als mensch verkondigd hebben, zullen wij het niet wagen bij bovenstaande levensschets een woord daarvan over te nemen of trachten er iets aan toe te voegen. De indruk, die deze beroemde man op zijne tijdgenooten gemaakt heeft, is nog niet vergeten, en welligt is de tijd nog niet daar, om al zijne handelingen uit het juiste oogpunt te beschouwen. Het bedrijvig leven liet Falck niet toe om vele vruchten van zijne studien door den druk bekend te maken, van daar dat wij slechts van zijne hand bezitten de volgende werken en verhandelingen, die getiteld zijn:
Disputatio juridica de Matrimonio ex sententia celebb. Imm. Kant et Joh. G. Fichte, Amst. 1799, 8o.
Idé der ontwikkeling van 's menschen zedelijken aanleg in de geschiedenis opgespoord. Geplaatst in van Hemert's Magazijn voor de kritische wijsbegeerte enz. 4de deel, 2de en 3de stuk, Amst. 1801.
Over het mislukken van alle wijsgeerige proeven eener théodicée. Geplaatst in hetzelfde Magazijn, 5de deel, 1ste stuk.
Over den invloed der beschaving van de Nederlandsche natie op de verlichting van de Noordsche volken, Amst. 1813. 4o.
In de Gedenkschriften van de derde klasse van het Nederlandsche Instituut, 1ste deel bl. 28, wordt nog melding gemaakt