[Iman Willem Falck]
FALCK (Iman Willem), afkomstig uit een aanzienlijk geslacht dat deszelfs oorsprong in Oost-Friesland nam, was de zoon van Frans Willem Falck, doctor in de regten, koopman en fiscaal op Ceylon, en gezant aan het Candiasche hof, later dessave en gebieder van Mantua, en van Adriana Gobius, werd op Ceylon geboren den 23sten Maart of 23sten Augustus 1736. Door zijne ouders naar het vaderland gezonden, heeft hij te Utrecht in de regtsgeleerdheid gestudeerd, en zijn verblijf gehad bij zijne grootmoeder Constantia Margaretha Meinertzhagen, die met zijn grootvader, Otto Willem Falck, gehuwd was. Na tot Meester in de beide regten met veel lof in 1756 te zijn bevorderd, vertrok hij in dat zelfde jaar als onderkoopman naar Batavia, en werd na zijne aankomst aldaar tot secretaris van den Gouverneur-Generaal Mossel, en in 1759 tot die van de Indische regering aangesteld. In 1765 tot Gouverneur en Directeur van Ceylon verkozen, voerde hij roemruchtig den langdurigen en hevigen oorlog tegen de Inlanders, tot dat hij in 1767 met den Keizer van Candia eenen eerlijken en voordeeligen vrede voor zijne meesters sluiten kon. Hij deed in datzelfde jaar eenen togt naar het Noorden des eilands, vooral om Trinconomale te bezoeken, bezigtigde naauwkeurig deze belangrijke stelling, en besloot aldaar vestingwerken aan te leggen. Hij werd in 1767 tot buitengewoon, en in 1776 tot gewoon Raad van Neêrlandsch Indië verkozen. Men droeg hem in 1781 de waardigheid van eerste Raad en Directeur-Generaal op, maar Falck bedankte voor dezen zwaarwigtigen post. Hij was in 1782 nog Gouverneur op Ceylon, en stierf te Colombo den 6den Februarij 1785 aan eene uitteerende ziekte. Zijn bestuur op Ceylon was een groote zegen voor de Indische Hervormde Kerk. Hij was in 1764 op