[Mr. Albert Fabricius]
FABRICIUS (Mr. Albert), of Fabritius, Heer van Almkerk, Sandwijk, Uppel en Hoorn, was de zoon van den voorgaande, en in 1676 geboren; hij werd in 1694 Secretaris en in 1716 Pensionaris der stad Haarlem, in 1720 Hoogheemraad van Rijnland en in 1726 tot Secretaris van de Staten van Holland en West-Friesland benoemd.
In alle betrekkingen betoonde hij groote bekwaamheid en trouw, en bekleedde, namens de Staten van Holland ter Dagvaart verschijnende, verscheidene gewigtigen commissiën, onder anderen die in 1720 tot naspeuring van den staat der finantiën en derzelver herstelling, en in 1722 met van Dorp en anderen naar Utrecht en Overijssel, om ware het mogelijk de verheffing van Willem IV te beletten. Hij overleed op den 10den of 20sten April 1736 en was gehuwd met Henrietta Christina de Witt, die hem vijf kinderen schonk.
Zie Wagenaar, Vaderl. Hist. D. XVIII. bl. 244; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XV. bl. 4,5; Scheltema, Staatk. Nederl. D. II bl. 547. 548; uit medegedeelde berigten aangevuld.