[Jan van der Ese]
ESE (Jan van der) was de zoon van Frederik van Heeckeren genaamd van der Ese. In 1362 verkocht hij zijne heerlijkheid de Ese voor 800 oude schilden aan zijnen broeder Egbert, toen kanunnik van St. Walburg te Zutphen, waarschijnlijk om geld te krijgen voor den oorlog, dien zijne broeders, Frederik, heer van Rechteren en Evert, heer van Almelo, toen met den Bisschop van Utrecht voerden. Den 25sten Januarij 1359 bezegelde hij mede den landvrede tusschen de Heeckeren's en Bronkhorsten en den Graaf van Cleef gesloten, en evenzoo in 1367 den vrede van den Utrechtschen Bisschop Jan van Vernenburg met zijne broeders. In 1372 komt hij voor als hoofdheer van een aantal edelen, die de stad Deventer ontzegd hadden, terwijl hij in 1374 twee Deventersche Schepenen gevangen nam. Bij den vernieuwden oorlog tusschen de Heeckerens en Bronkhorsten was hij raadA ‘dilectus consiliarius et amicus’ van Hertogin Mechtelt. In 1376 bezegelde hij den zoen mede, voor al het voorgevallene tusschen den Graaf van Blois, echtgenoot van Mechtelt, en eenige Bronkhorstgezinde Edelen gesloten. In 1377 was hij voor Mechtelt ambtman op de Veluwe. Hij leefde nog in 1393. Met wie hij gehuwd was is onbekend. Zijn zoon volgt.
Zie Nijhoff, gedenkw. uit de Geschied. van Gelderl. D. II. bl. 110, D. III. bl. 20, 22, 48. Uit medegedeelde familieberigten aangevuld.