[Carel Emilius Elst Baron Collot d' Escury]
ESCURY (Carel Emilius Elst Baron Collot d'), broeder van den voorgaande, werd Jagtofficier in 1809; Maire van Minnertsga, algemeene Raad van het departement Friesland en President van de Kantonale vergaderingen in het Arrondissement Leeuwarden in 1813, Schout van Minnertsga en in 1816 Grietman van Barradeel. Ook is hij geweest Lid van de Ridderschap en de Staten van Friesland, en van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Hij was gehuwd eerst aan Dido Cecilia, dochter van Jan Baron van Eohten, en daarna in 1819 met Anna Clara Electa Walburga Baronnesse van Asbeck. Hij overleed te Leeuwarden den 27sten Januarij 1828. Zijne weduwe stierf aldaar den 29sten Mei 1851. Er komt van hem een Latijnsch gedicht voor vóór de Musae Juveniles van zijnen broeder. Welk een beminnaar van wetenschap en kunst hij was, bleek in 1831 bij de verkooping van zijne aanzienlijke bibliotheek en verzameling schilderijen, plaatwerken enz. Ook was hij de bevorderaar van den jeugdigen toonkunstenaar van Bree.
Zie Nieuwe Alg. Konst- en Letterb. D. IX. (1798) bl. 95, 96; van Sminia Verv. op de Naaml. van Grietm. bl. 23, 24.