Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4

[Frederik Duim]

DUIM (Frederik), wiens naam ook wel Duym gespeld wordt en die welligt een afstammeling van Jacob Duym kan geweest zijn. Levensbijzonderheden van hem komen er niet voor. Hij is te Amsterdam in 1674 geboren. Waarschijnlijk was hij de vader van den volgende. Indien dat zoo is, dan heeft hij niet alleen voor het tooneel geschreven, maar ook zelf daarop gespeeld, en als den Gierigen Geraerd in het blijspel van dien naam uitgemunt. Hij was een dier veelrijmers, wier werken men, zoo als Witsen Geijsbeek zegt, nu en dan eens in handen neemt, om te zien hoe men niet dichten moet. De man had bovendien zulk een hoogen dunk van zich zelven, dat hij de houding aannam als of hij Voltaire naar de kroon wilde steken. De tijd van zijn overlijden is niet bekend. Zijne

afbeelding, op 77jarigen leeftijd gemaakt, ziet het licht. Hij gaf in druk uit de volgende tooneelspelen, waarvan er echter geene op den Amsterdamschen Schouwburg zijn vertoond geworden.

De Gemartelde Deugt binnen Thorn, treursp. Amst. 1728. 8^o.

De Vlugt van Huig de Groot uit het Slot te Loevestein, blijsp. Amst. 1742. 8^o, 2de druk ald. 1760. 8^o.

De dry deelen van Huig de Groot; behelzende 's Mans Levens-Gevallen, na zijne vlugt uit het slot te Loevestein, tot en na zijnen Doot, Amst. 1742. 8^o, het 1ste deel blijsp. het 2de en 3de treurspelen. 2de druk, Amst. 1760. 8^o.

Menalippe, of de Bevechter van zich zelve, treursp. Amst. 1743. 8^o.

De Siciliaansche Vespers, of gestrenge wraakoeffeninge, wegens 't onthalzen van Konradijn, en Frederik, Koning der beide Siciliën, Aerts-Hertog van Oostenrijk, treursp. Amst. 1743. 8^o.

Juba en Silene, of bedwonge Minne en Wraake, treursp. Amst. 1744. 8^o.

De Broedermoort van Kornelis en Joan de Wit, treursp. Amst. 1744. 8^o.

Het Rechtsgeding van Johan van Oldenbarnevelt, Rombout, Hogerbeets en Huig de Groot, treursp. Amst. 1745. 8^o, 2de druk, Amst. 1760. 8^o.

De beraamde Moort op Maurits, Prins van Oranje, door de zoonen van Johan van Oldenbarnevelt, met de strafoeffeninge der Medepligtigen, treursp. Amst. 1745. 8^o, 2de druk, Amst. 1760. 8^o.

Het Leven verwekt in den Doode, blijsp. Amst. 1745. 8^o, ald. 1752. 8^o.

De Doodt van Achilles, treursp. Amst, 1745. 8^o.

De Kwijnende Vrijheit herstelt in het eilant Vrijekeur, zinnesp. Amst. 1749. 8^o.

Alexander en Artemize, treursp. Amst. 1751. 8^o.

Zaire, bekeerde Turkinne, treursp. Amst. z.j. 8^o.

Behalve deze kwamen nog van hem uit:

Eeuwgetijde van den Heere Johan van Oldenbarnevelt, Advokaat van Holland en West-Friesland onthooft, Amst. 1719. 8^o.

Tijdkorting der jeugd, gevonden in verschijde Minnezangen, 1ste deel. Amst. 1712. 8^o.

Honderdjaarige Jubilée wegens het stichten van den Amsterdamschen Schouburg, Amst. (1738) 8^o.

De Psalmen van David, gevolgt de Fransche Dichtmaate van Cl. Marot en Th. Beza. En den toon van P. Dathenus op dens leutel van Corn. de Leeuw. Thans in dichtmaat gebragt, na het richtig taalbestek der nieuwe overzetting. Met de liederen althans gezongen in de Gereformeerde Kerke, Amst. 1747. 8^o.

Treur- en Vreuchde-zang, over de doot van Frizo, Prins van Oranje, verdronken den 14 Julij 1711, en de geboorte van

Willem Karel Hendrik Frizo, Prins van Oranje, geboren 1 Sept. 1711, Herderszang, Amst. 1747. 8^o, 2de druk.

Triomfwagen, opvoerende in zegepraal Zijne Doorluchtige Hoogheid W.K.H. Frizo, enz. Amst. 1747. 8^o.

Heilwensch ter verjaringe van Z.D.H. Amst. 1747. 8^o.

De Ontwaakte Leeuw, Amst. 1747. 8^o.

Zinspelinge wegens de doot en wederopstandinge van een Christelijk krijgsman, in Bergen op Zoom, Amst. 1747. 8^o.

Regelen voor den bidder om wél te bidden, in deze tegenwoordige bedestonden, Amst. 1747. 8^o.

De redenérende Hollantsche Maagt met hare zes verëenigde Vriendinnen, in dezen tegenwoordigen tijd; met aanteek. Amst. 1747. 8^o.

Het 100jarige Jubilé, of de herstelde Hollantsche Vrijheit, na eenen 80jarigen Oorlog, Amst. 1748. 8^o.

Jacob de Aartsvader in dichtmaat uitgebreid, Amst. 1752. 8^o.

De Christelijke Zedespiegel, behelzende gedichten op het lijden, den dood en de opstanding van den Zaligmaker, Amst. 8^o.

Zie van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek. D. I. St. I. V; van Iperen, Hist. van het Psalmgez. D. I. bl. 245; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. IV. St. 2. Aant. bl. 511; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht. D. II. bl. 217-220; van Halmael, Bijdr. tot de geschied. van het Tooneel, bl. 30; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. I. bl. 174, 249, b. bl. 82, 83; Fred. Muller, Cat. van Portrett. bl. 74; Dezelfde, Cat. van Godgel. Boek. Supplem. bl. 17.