Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 249]
| |
onderwijs, alleen door eigene oefening, in de Rekenkunst, Wis-, Sterren- en Werktuigkunde zulke buitengewone vorderingen, dat allen er zich over verwonderden. Hij deelde in de gunst van Prinses Maria Louisa, die hem naar Leeuwarden deed verhuizen, waar hij tot landmeter en wijnroeijer werd aangesteld. Toen in 1761 de planeet Venus de zon passeerde, maakte hij op last van Gedeputeerde Staten van Friesland nieuwe instrumenten, om dat verschijnsel waar te nemen, waarvoor hij een jaargeld van honderd daalders ontving, hetwelk weinig tijds daarna met nog acht en veertig gulden vergroot werd. Hij leidde een stil en braaf leven en muntte in braafheid en nederigheid niet minder uit, dan in schranderheid van geest. Hij wordt gezegd, in 1765, de uitvinder geweest te zijn van den Magnetimeter, welke uitvinding de Schot Scoresby in 1821 zich toeëigende. Hij overleed op den 8sten Februarij 1778 te Leeuwarden in het St. Anthonijgasthuis. Van hem ziet het licht: Wonderwerken der natuur, of bedenkingen over licht en duisternis, Leeuw. 1756. 8o. Over de conjunctie van Venus en de Zon in 1761 enz. Leeuw. 1762 gr. 8o. met pl.
Zie Ferwerda, Algem. Naaml. van Boek. D. I. St. II. bl. 125; Ekama, Oratio de Fris. ingen. Mathemat. imprim. fertil. p. 49-51; Scheltema, Geschied en Letterk. Mengelw. D. III. St. III. bl. 227; de Crane, Letter- en geschiedk. Verzam. bl. 96, 97. |
|