werden in 1766 te Amsterdam voor de derde maal herdrukt. Zijn uitgebreidste dichtstuk is Der Messiade, in Zwölf Gesänge, welke men zeker niet met die van Klopstock moet vergelijken, maar toch met genoegen leest. Zijn sterfjaar is ons niet gebleken, maar wel dat hij bij zijne verdiensten als dichter, ook als braaf en regtschapen mensch algemeen geacht werd. Het eenige Nederduitsche voortbrengsel van zijne pen is getiteld:
Isaak of de afschaduwing des Heilands, Tooneelspel uit het Italiaansch van P. Metastasio, (in prosa) Amst. 1765, gr. 8o.
Zijne zinspreuk was Juste, Candide, Caute, (Regtvaardig, Opregt, Voorzigtig,) waarvan de eerste letters zinspelen op de voorletters van zijnen naam. Zijne afbeelding is door C.F. Mastallers gegraveerd.
Zie Woordenb der zamenlev.; van Wijk, Algem. Wetensch. Woordenb; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Nederl. Letterk. te Leid. D. II. b. bl. 78.