eerste prior van dit nieuwe geestelijke gesticht en overleed omstreeks 1492. Hij schreef:
Epistola declaratoria privilegiorum fratrum mendicatorum contra curatos parochiales: et epistola de simonia vitanda in receptione noviciorum 1479, 4o. herdrukt te Keulen 1497, te Parijs 1507, 8o. te Delft 1508.
Manuale confessorum metricum, una cum defensorio privilegii quatuor ordinum mendicantium super audientia confessionum, Colon. 1497, 4o.
Hij deed zich door deze thans zeldzame werken als een ijverig verdediger zijner orde kennen, en tevens als Latijnsch dichter, door zijn in handschrift nagelaten:
Carmen de moribus mensea en
Carmen de pane, in modum dialogi, die beide gedrukt zijn achter het werk van P. de Rivo, getiteld: Elegia, quomodo omnia in meliorem partem sint interpretanda, Lugd. Bat. 4o.
Zie Sweertius, Athen. Belg., p. 229; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Glasius, Godgel. Nederl., D. I. bl. 319, 320.