[Georgius Conradus Crusius]
CRUSIUS (Georgius Conradus), geboren te Zutphen, op den 14den Mei 1644, was de zoon van Barend Crusius predikant aldaar. Hij werd doctor in de regten en daarin, in 1669, tot lector benoemd aan de Leidsche hoogeschool. Op den 15den December 1670, werd hij aldaar tot gewoon hoogleeraar in de regten aangesteld, en bekleedde dien post tot aan zijn overlijden op den 31sten Maart 1676. Zijne nagedachtenis werd door den hoogleeraar Böckelman gevierd. Hij schreef:
Diatribe de Scriptura et Sententia ad l. 40 D. de Hered. instit.
Dissertatio ex Ulpiano, Libro IV ad edictum.
Beide deze verhandelingen, waarvan ons de plaats en tijd van uitgave onbekend zijn, zijn herdrukt in: Ottonis Thesaur. Jur. T. I. p. 661-672.
Zie Saxe, Onomastic. Lit., T. V. p. 72; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hoogesch. Toev. en Bijl., bl. 148, 272.