Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3

[Johannes Creyghton]

CREYGHTON (Johannes), geboren te Tilsit in Pruissen, werd den 17^den Junij 1689 proponent en in dat jaar beroepen te Pietersbierum; in 1691 tot veldprediker benoemd, beriep hem de gemeente te Franeker; hij was in 1693 nogmaals veldprediker van prins Hendrik Casimir, vertrok in 1704 naar Leeuwarden en van daar in 1711 naar Haarlem, alwaar hij den 26^sten October 1738 overleed. Hij was gehuwd met Geertruid van der Waeijen, dochter van den hoogleeraar Johannes van der Waeijen en Cornelia Veth. Hij schreef:

Over den brief aan de Hebreën. Franek. 1699, idem 1701, 4^o.

Over de Sendbrieven van Johannes en Jacobus. Franek. 1704, 4^o.

Aanmerkingen op en over den Hemel op aarde van Leenhof. Franek. 1704, 8^o.

Spinosistische hemel. Leeuw. 1705, 8^o.

Allegorische Verklaaringe der H. Schriftuur. Leeuw. 1708, 8^o.

Grond van Voorbeelden. 8^o.

De brief van den Heiligen Apostel Judas ontleedt. Haarl. 1719, 4^o. Rott. 1723, 4^o. Verklaaring over het XV capittel van Lukas. Rott. en Delft. 1723, 4^o.

Zedige verbeelding van de verklaring van J. d'Outrein, over de Gelijkenisse van den verloren Zoon. Delft, 1725, 4^o.

Verhandelingen over de Goddelijke en Eeuwige predestinatie, aangaande de Zaligheid en Verdoemenisse der zondige menschen. Amst. 1738, 8^o. 3 deelen.

Een nuttige redevoering over eerste Corinthen X vs. 16 en 17, over het Avondmaal. Leeuw. 1741, 8^o, idem 1750, 8^o.

Zie Boekz, der. Gel. Wereld., 1728, a. bl. 488; van Abcoude, Naamreg. van Ned. Boek., D. I. St. I. III. IV. V.; Greijdanus, Naaml. der Pred. in de class. van Franek., bl. 36, 92; de Crane, Bijz. de fam. Hemsterhuis betreffende; bl. 37, 117; Steenstra, Oudheidk. Aant. der Grieteny Barradeel, bl. 50, Schotel, Kerk. Dordr., D. II. bl. 122; Muller, Cat. van Godgel. Werk., bl. 94.