[A.H. Cramer]
CRAMER (A.H.), secretaris van Deventer in 1787, werd bij de staatsgebeurtenissen van dat jaar van zijne betrekking ontzet. Hij vlugtte de stad uit, doch op de aanmaning om alle stukken, de stad betreffende, en die onder zijne berusting waren, over te geven, was hij daartoe bereid, indien men hem veiligheid wilde verleenen om in de stad te komen en er weder uit te gaan. Hij kreeg hierop geen voldoend antwoord, doch eene vernieuwde aanmaning volgde. Andermaal schreef hij, op de voorheen gemelde voorwaarden, in de stad te willen komen, daarbij verklarende, dat hij tot eenen vrijwilligen afstand zijns secretarisschap niet gezind was, en dat hij de ontzetting, zonder regterlijke uitspraak, niet zou aannemen. Met geen antwoord werd hij verwaardigd. Hij plaatste hierop de stukken, die zijne afzetting betroffen, in de verzameling van Plakaten bij de Chalmot, en deze bevatteden voor de toenmalige regering der stad zoo vele onaangenaamheden, dat hij, om de plaatsing dier stukken, en omdat hij goedgevonden had smadelijke stellingen te bezigen, de eer van Schepenen en Raad aan te tasten, en een en ander aan het oordeel van het publiek door den druk over te geven, veroordeeld werd in eene boete van 1400 gulden, te betalen binnen eene maand, of, bij ontstentenis daarvan, verstoken van zijn burgerregt en inwoning binnen de stad Deventer.
Zie Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar, D. XVIII. bl. 94-96.