[William Cowell]
COWELL (William), was een geboren Amerikaan en een zeer kundig zeeman. Hij had vroeger bij de Franschen ter kaap gevaren, en veel afbreuk aan de Engelschen gedaan, toen onder zijn opzigt, met overleg van den Vice-Admiraal de Winter, de brik de Avonturier in 1800 of 1801 op de Amerikaansche wijze werd gebouwd. Dit vaartuig was bestemd om onder zijn bevel, als kaper op de Engelschen te kruisen.
Daar echter op het einde van 1801, dit plan door de op handen zijnde vrede van Amiens kwam te vervallen, ging genoemd vaartuig, even als zijn bevelhebber, en deze met den rang van jongste Kapitein-Luitenant, in dienst der Bataafsche Republiek over, en vertrok hij daarmede naar Oost-Indië onder den Schout bij Nacht Dekker. Doch gewoon zijne kapers te bevelen, en dus alleen om met kapergasten om te gaan, was hij somtijds wel eens wat ruw tegen de bemanning, en niet gewoon aan militaire ondergeschiktheid, zondigde hij een en andermaal tegen zijne overheden, waarop hij van zijn kommando ontzet en naar het vaderland werd teruggezonden; doch hij verantwoordde zich daar zoodanig, dat hij in 1806 reeds weder met den rang van buitengewoon Kapitein ter zee, met het Amerikaansche koopvaardijschip de Mandarijn, naar Java werd teruggezonden. Nu werden onder zijn opzigt een aantal kanonneerbooten gebouwd en door hem al het mogelijke aangewend, om de toen geheel vervallen Marine te doen herleven, ofschoon hij daarin met schier onoverkomelijke bezwaren te kampen had.
In 1807, toen de Engelsche Admiraal Pellew eenen aanval deed op de kust van Soerabaja, bevond Cowell zich aldaar, en verzette hij zich tegen het met den vijand gesloten verdrag, of, gelijk het verhaal bij anderen luidt, die bewezen, het van oog- en oorgetuigen vernomen te hebben, wilde hij den vijand op stroom aanvallen, toen deze, onder voorwendsel van proviand in te nemen, de voor Grissee liggende en eenig overgeblevene schepen van het Gouvernement wilde vernielen. Deze toch waren buiten staat zee te kiezen, en daar dit verzet tegen eenen overmagtigen vijand noodlottigen gevolgen hebben kon, zoowel voor Grissee als voor Soerabaja, werd dit aan Cowell door den Raad van Politie te Soerabaja verboden, aan welk verbod hij zich niet stoorde, en daarop in hechtenis kwam; doch, bij de komst van Daendels aan het bewind in Neêrlands Indië, ontslagen werd en in diens gunst geraakte. Toen deze kort daarop de in Straat Soenda liggende Meeuwenbaai, in het voormalig Koningrijk, thans de Residentie Bantam, in staat van verdediging wilde stellen en tot eene ligplaats maken voor onze vloot, waar zij veiliger zou zijn dan op Batavia's reede werd Cowell benoemd om dit werk te besturen. Onnoemelijk veel zwarigheden waren aan deze onderneming verbonden; men moest daartoe bosschen vellen en moerassen uitdroogen; beide werkzaamheden ontwikkel-