[Jacobus Covijn]
COVIJN (Jacobus), werd geboren te Utrecht den 11den November 1696. Hij studeerde aan de hoogeschool aldaar, werd in 1718 doctor in de wijsbegeerte en letteren en proponent, en in 1719 tot Predikant te Hattem beroepen. Van daar vertrok hij in 1725 naar Vianen, in 1729 naar Dordrecht, en in 1733 naar Amsterdam. Hier overleed hij zeer onverwacht, op den 10den Januarij 1746. Zijn ambtgenoot Theodorus van Schelluijne, deed op hem eene lijkpredikatie, en eene menigte lijkzangen en grafschriften getuigen van de achting en liefde die men hem toedroeg. Hij was gehuwd met Maria Cornelia Ardinois, die hem twee dochters schonk.
Men heeft van hem in druk eene voorrede voor de Korte schets van de voornaamste heilige voorbeelden, naar de voorbeeldende gestalten op de tegenbeelden overgebragt door Herm. Reiners, Predikant te Weesp, Amst. 1714; op welk werk hij ook het Register vervaardigde en de 2de druk in 1742, 8o. bezorgde.
Er bestaat van hem eene slechte gravure door B. de Bakker, denkelijk naar Frans van Mieris. De catalogus zijner boeken wordt door liefhebbers bewaard.
Zie Boekzaal, 1719. b. bl. 740, 1724, b. bl. 776, 1725, a. bl. 611, 1729, b. bl. 365, 483, 621, 729, 1733, a. bl. 725, b. 103, 239, 1746, a. bl. 115; Groese, Kerk. Reg. der Pred. te Amst., bl. 220-222; Schotel, Kerk. Dordr., D. II. bl. 331, 332; Muller, Cat. van Portrett., bl. 66.