[Andries Copier]
COPIER (Andries), natuurlijke zoon van Jakob Copier, Heer van Kalslagen, die gehuwd was met Margaretha van Roon en die overleed in 1532. Andries Copier was ten jare 1574 zegelaar van de brouwerij de drie Snoekjes te Antwerpen, en een ijverig aanhanger van Prins Willem I. Toen in genoemd jaar deze vorst, met overleg en goedvinden van de voornaamste burgers van Antwerpen, eene poging wilde doen om de stad aan de Spanjaarden te ontnemen, bragt hij ongeveer twee duizend soldaten heimelijk daar binnen, die, behalve bij de burgers, in de brouwerijen der stad waren gehuisvest. Nicolaas Ruichaver, een der voornaamste bevelhebbers, was reeds eenige dagen voor den aanslag in de stad gekomen, en zijne soldaten, ten getale van vijf honderd man, waren met voorkennis van den eigenaar in genoemde brouwerij de drie Snoekjes gehuisvest, alwaar zij door Andries Copier van spijs en drank werden voorzien.
Door een ongelukkig toeval werd de aanslag ontdekt, en vier soldaten door Requesens gevangen genomen en gepijnigd. Deze, die in genoemde brouwerij gelegerd waren, bekenden dat Copier hen dagelijks van levensmiddelen had voorzien. Zij werden den volgenden dag opgehangen en Copier gevangen genomen. Hij bekende hetgeen de soldaten beleden hadden en voegde er bij, dat hij door de huisvrouw van den griffier Willem Martini, Margaretha Copier, wiens bastaardbroeder hij was, het zegelaarsambt had bekomen. Hierop vatte men vermoedens, dat ook Martini deel aan den voorgenomen aanslag had, en om het bewijs daarvan in handen te krijgen, werd Copier vreesselijk tot tweemaal toe gepijnigd. Hij bekende evenwel niets tot nadeel van Martini, en toen hij wegens zijnen vreesselijken toestand verlof bekomen had, dat zijne vrouw hem eten kwam brengen, wist hij onder op den bodem van den pot eenige woorden te krabben, om Martini te berigten, dat hij niets van hem had bekend gemaakt. Eenige dagen hierna stierf Copier aan de gevolgen zijner pijniging.
Zie Bor, Nederl. Hist., D. VII. bl. 586, (80), 587, (81); Hooft,